De beelden van de derde etappe van de Giro d’Italia riepen vandaag meteen herinneringen op aan 1995. Zoals Wouter Weylandt er na zijn val tegen een muur in de afdaling van de Passo del Bocco bij lag, deed het ergste vermoeden. De wielrenner bewoog niet meer, er stroomde bloed uit zijn neus. Iedereen die indertijd in de Tour de France Fabio Casartelli had zien liggen dacht meteen: Brrr… Wouter Weylandt is ook dood!
Hoewel het nog een tijdje duurde voordat arts Giovanni Tredici het trieste nieuws bekend maakte, nam de organisatie van de Giro al snel na de vreselijke val een dapper en juist besluit. De podiumceremonie werd afgelast. Geen huldiging van de winnaar, geen roze trui voor de nieuwe leider van het algemeen klassement. Hoe anders was dat tijdens die andere gitzwarte dag uit de wielergeschiedenis, toen we, als verslaggever live aanwezig, even een gloeiende hekel kregen aan de sport die ons meestal zo lief is. Een terugblik, met als positieve ondertoon dat het dus ook anders kan…
…Vierendertig kilometer duurt de vijftiende etappe van de Tour´95 voor Casartelli, rugnummer 114 van de Motorola-ploeg. Het is net half 11 geweest als door de ronderadio het woordje chûte, valpartij, schalt. Volgauto’s remmen, portieren gaan open, de verwarring is groot. Wie ligt er allemaal bij?
Het peloton was tijdens de beklimming in groepjes uiteen gevallen en tijdens de afdaling liep de snelheid op tot boven de 90 kilometer per uur. Er is, zo wordt snel duidelijk, iemand in het ravijn gevallen. Een meter of acht naar beneden roept Dante Rezze om hulp. Twee mensen pakken een touw en halen hem uit het ravijn. Hij wordt de ambulance ingedragen, maar heeft nog geluk gehad, want zijn val werd geremd door een paar struiken.
Pas als Rezze is gered valt op dat er, tussen een ander groepje omstanders, nog steeds iemand op de grond ligt. Fabio Casartelli is met zijn hoofd tegen een van de betonnen paaltjes langs de kant geknald. Hij ligt er grotesk bij. Bloed stroomt vanuit zijn hoofd over het asfalt. Hij wordt gereanimeerd.
Erik Breukink heeft het zien gebeuren en is hevig aangedaan. Hij beseft dan nog niet dat de gil die hij hoorde het laatste geluid was dat Casartelli maakte. Ook Johan Museeuw is betrokken bij de valpartij. Hij zit met een bezeerde knie op de grond, kijkt naar zijn collega, weet eigenlijk al dat hij dood is, maar weigert dat te geloven. Tenslotte wordt Casartelli de ambulance ingedragen. Die rijdt een klein stukje naar beneden en stopt weer. Op een plek waar nauwelijks ruimte is, landt een helikopter. Die brengt Casartelli naar het ziekenhuis in Tarbes.
Ondertussen dendert de Tour door. Richard Virenque, de glorieuze winnaar van de koninginnenrit, hoort pas op het podium wat er is gebeurd, dat zijn collega Casartelli is overleden. Maar de populaire Fransman laat zich toch huldigen alsof er niets aan de hand is. Terwijl iedereen en dus ook hij weet dat Fabio Casartelli, pas 24 jaren jong, getrouwd met Annamarie, die nog maar vier maanden eerder is bevallen van zoon Marco, is overleden, geeft hij in de perszaal vervolgens een lange verhandeling over deze voor hem toch zo geslaagde dag. Over de verkoudheid die hem in de Alpen, waar hij zijn hartslag niet hoger dan 165 slagen per minuut kreeg, parten speelde, over dat hij vandaag in de Pyreneeën die hartslag weer op zijn normale limiet van 185 had weten te krijgen, over dat deze zege toch nog veel mooier was dan die van vorig jaar en over bla, bla, bla…
De Franse televisie jubelt nog ruim een uur na over de victorie van hun Virenque. Op de uitslagenlijst van die dag staat achter de naam Casartelli alleen het woordje ‘Abandon’. Uitgevallen. Net als de renners Belli, Rezze, Baldinger, Aguirre, Boscardin, Rojas en Camargo. Ons ongeloof neemt alleen maar toe. Hallo chauvinistische Fransen, er is hier vandaag in jullie land, in jullie Ronde een wielrenner overleden!
De volgende dag opent de organiserende krant met een paginagrote foto van winnaar Virenque. Met onderin een piepklein portretje van Casartelli! Maar gelukkig is er voor de start van de zestiende etappe toch eventjes die stilte, die zo zwaar en doorzichtig is als kristal. De pompom-meisjes van sponsor Coca Cola, die Barbiepoppen met hun lege omhulsels, dansen voor deze ene keer niet hun opwindende dansje. Het jazzorkestje dat elke ochtend optreedt, houdt de instrumenten ingepakt. Pas de dag na het vreselijke ongeluk dat Fabio Casartelli het leven kostte, komt dus ook het commerciële circus van de Tour eindelijk voor even tot inkeer.
Tranen, zo blijkt dan maar weer eens, hebben meer kracht dan woorden. José de Cauwer pakt de huilende Hennie Kuiper vast, omhelst hem en wrijft over zijn rug. Ooit was De Cauwer de waterdrager van Kuiper. Eens een knecht, altijd een knecht, de wetten van het peloton gelden ook in tijden van groot verdriet. Als Kuiper, een van de ploegleiders van de overleden Casartelli, even later wordt belaagd door ons journalisten, verwijdert De Cauwer zich stilletjes en barst, als zijn oude meester het niet meer kan zien, zelf in snikken uit.
De stilte bij het dorpsplein van Tarbes is indrukwekkend, maar dan moet er toch maar weer worden gekoerst. Kom-op. Vive le Tour, Vive la France. Maar dan grijpen gelukkig de renners zelf in. Gianni Bugno werpt zich op als de ‘patron’ van de dag. Hij is de kampioen van Italië, Casartelli was een Italiaan en Bugno neemt zijn verantwoordelijkheid. Niemand mag aanvallen, er wordt in wandeltempo en ‘en groupe’ de hele dag over de laatste Pyreneeëncols gereden. Televisieproducenten vloeken, in finishplaats Pau staan de sponsors urenlang te knarsetanden.
Aan het einde van een lange, loodzware en snikhete dag komt er in datzelfde Pau tenslotte een einde aan een even lugubere als indrukwekkende solidariteitsmanifestatie. Andrea Peron, de kamergenoot van Casartelli, de man ook die namens de ploeg de vrouw van de overleden renner belde en van haar te horen kreeg dat de familie wilde dat de Motorola-ploeg in koers bleef, mag als eerste de eindstreep passeren. Met in zijn spoor de teamgenoten Lance Armstrong, Frankie Andreu, Steve Bauer, Alvaro Mejia en Stephen Swart. Het peloton volgt op een gepaste honderd meter afstand.
Een waardig en mooi eerbetoon van de renners zelf. Maar oud-renner Bernard Thevenet, die lid is van de organisatie, noemt de actie van de coureurs een schande. Hij vindt dat ze het publiek hebben bestolen. ,,Het zijn profs en profs moeten hun pijn kunnen verbijten. Dit was belachelijk.’’
De woorden van Thevenet waren belachelijk. Zoals ook de euforische zegetocht van Virenque en de geringe aandacht die de Franse krant aan het overlijden van Casartelli besteedde belachelijk waren. Gelukkig gaf het peloton de Fransen en de Tourorganisatie een lesje in waardigheid. In de Giro is dat nu niet nodig. Wouter Weylandt, 26 jaren jong, is in hun Ronde overleden, in september zou hij vader worden. En de Italianen grepen wel meteen in.
Geen podiumceremonie, geen feestelijkheden, maar gepaste rouw. Girodirecteur Angelo Zomegnan liet weten dat hij aan de renners zelf over laat hoe ze morgen de volgende etappe willen afwerken, dat hij elk besluit zal respecteren. Zo kan het dus ook. En zo hoort het ook! Voor chauvinisme en commercie is op zulke momenten geen plek!