Ja hoor, het is weer zo ver: Valentijnsdag! Trending topic, of hoe heet zoiets?, op Facebook en Twitter. Mensen zitten hunkerend te wachten voor hun brievenbus. Heeft er nog iemand een kaartje gestuurd? Tel ik nog mee? Wordt er door Fleurop misschien zelfs nog een bijzonder bloemetje bezorgd?

Ik krijg zelf ook allerlei Valentijns-wensen, maar ik heb er helaas helemaal niets mee. Sorry, ik heb dus weer niemand een kaartje gestuurd dit jaar en er heeft ook niemand een bloemenhulde van me gekregen. Ik vind al dat Valentijns-gedoe namelijk je reinste commerciële flauwekul! Terwijl ik, mensen die me kennen zullen dat beamen, toch echt een romanticus pur sang ben.

De verhalen over de oorsprong van Valentijnsdag spreken mij niet aan. Het begon blijkbaar allemaal met een feest bij de oude Grieken, ter ere van hun God Pan, die als volwassene werd geboren met horens, baard, bokkenpoten en een staart. Naar hem is de Pan-fluit vernoemd. Dat lijkt mooier dan het is, want Pan zat de nimf Syrinx achterna, die graag maagd wilde blijven. Terwijl ze Pans adem al in haar nek voelde bad ze tot de goden, die haar net op tijd in een rietstengel veranderden. Daar maakte Pan echter vervolgens zijn fluit van.

Ook het woord Pan-iek is afkomstig van deze Pan, die met mysterieuze, angstaanjagende geluiden herders en andere mensen op afgelegen plekken de schrik op het lijf joeg. Je kon hem maar beter te vriend houden, hem aanbidden en een feest voor hem organiseren. In de Middeleeuwen werd zijn uiterlijk trouwens gebruikt om de duivel af te beelden. Niet echt een leuk type dus.

De oude Romeinen namen deze Pan over als hun god Faunus, ook wel Lupercus genoemd. Lupercus was een demonengod, die een wolvin (Luperca) als vrouw had. Luperca voedde overigens wel Romulus en Remus, de stichters van de oude stad Rome, op.

Om Lupercus te aanbidden gingen mannen slechts gekleed in bokkenhuiden de straat op. Dan sloegen zij de vrouwen met riemen van bokkenleer. Valentijnsdag als ‘Vijftig tinten grijs’ avant la lettre. Bovendien was er op dit feest een soort loterij. Geslachtsrijpe jongens en meisjes moesten een lootje trekken en hoorden gedurende het feest dan bij elkaar. Om samen te feesten, maar vooral ook om hun maagdelijkheid te verliezen. De grotten van Romulus en Remus waren hier berucht om.

Toch verspreidde dit feest zich tenslotte over heel Europa. Vaak ging het er daarbij liederlijk aan toe. Vrouwen dansten halfnaakt in het rond en sloegen schunnige taal uit. En ter verering van de vruchtbaarheidsgodin doken ze de struiken in, waar de mannen al lagen te wachten. Hele orgieën speelden zich af op deze Valentijns-feesten en dan ging het er bepaald niet romantisch aan toe.

Toen in de Middeleeuwen het Christendom opkwam spraken monniken en priesters schande van deze taferelen. Ze werden verboden omdat het heidense feesten waren die een gevaar vormden voor de bevolking. Maar ondanks het verbod bleef men gewoon ‘Valentijn’ vieren en daarom besloot de kerk om het Valentijns-feest dan maar te adopteren. Dat kon uiteraard alleen maar door het een Christelijk tintje te geven.

Dat deden ze heel handig, want opeens had de echte Valentijn ook ‘echt’ bestaan. Twee keer zelfs. In de derde eeuw was er blijkbaar een priester met deze naam. Hij trouwde in het geheim jonge paren. De Romeinse keizer Claudius was echter van mening dat ongehuwde mannen betere soldaten waren en verkondigde een verbod af. Claudius nam de arme Valentijn gevangen en liet hem vermoorden. Op 14 februari werd hij begraven.

Een andere legende gaat over een christelijke priester die werd vervolgd, gevangen genomen en gemarteld vanwege zijn geloof. Tijdens zijn martelingen genas hij de dochter van zijn bewaker van blindheid. Op 14 februari werd hij onthoofd. Die ochtend stuurde hij het meisje nog een liefdesbriefje dat hij ondertekende met ‘Jouw Valentijn’.

Eigenlijk dachten de christenen van ‘Die Tijd’ net zo commercieel als de Amerikanen van de ’ Nieuwe Tijd’, want toen de Amerikanen Valentijnsdag adopteerden werd die dag tot wat hij uiteindelijk is verworden: Een groot feest voor de commercie, een dag waarop een simpel bloemetje opeens twee keer zoveel kost.

Sorry voor al degenen die Valentijnsdag zo’n geweldige dag vinden, maar hij is dus niet aan mij besteed. Ik hoef geen lootje te trekken om te kijken wie ik mag ontmaagden. Ik hoef niet slechts gekleed in een bokkenhuid de straat op te gaan om vrouwen met riemen van bokkenleer te slaan. Ik ga ook niet in de struiken liggen in afwachting op de een of andere halfdronken vrouw die over me heen valt.

En wat die bloemetjes, kaartjes en liefdesuitingen van nu betreft: toen ik nog getrouwd was kocht ik elke donderdag op de bloemenmarkt in Delft een mooie ruiker voor mijn vrouw. Toen was het gewoon elke donderdag een soort Valentijnsdag en niet slechts één keer per jaar.