Waarom Den Haag tegen Rotterdam kansloos is
‘Rotterdam heeft betere kaarten dan Den Haag om de start van de Tour de France (weer) binnen te halen’. Ik zeg het in de krant van vandaag nog een beetje voorzichtig, maar hoe meer ik erover nadenk, hoe meer ik het zeker weet: Den Haag is kansloos tegen Rotterdam! Leer mij de Fransen kennen.
Waarom ik dat zo stellig zeg? Om verschillende redenen, maar vooral omdat er bij de ASO, de organisatie van de Tour, nog steeds ‘oud zeer’ zit. Om dat te begrijpen moeten we terug naar 1992, toen op 7 februari het Verdrag van Maastricht werd getekend. De ASO wilde dat ‘Jaar van de Europese Eenwording’ sportief vieren door zijn wedstrijd door zeven landen te sturen. Het was de droom van directeur Jean-Marie Leblanc om daarbij ook zoveel mogelijk parlementaire hoofdsteden aan te doen. En daarbij hoorde natuurlijk ook onze Residentie.
Tijdens de rustdag van die doldwaze Tour’92 vertelde Leblanc ons het nog steeds jammer te vinden dat dit niet was gelukt, dat hij een zwak had voor Den Haag, de stad van zijn goede vriend Fred Racké, en dat hij het goed zou maken. In 1996 mocht Den Haag de Tourstart hebben, voor een vriendenprijsje van 3,4 miljoen gulden. Racké en Leblanc, die niet alleen de liefde voor de wielersport, maar ook voor jazzmuziek deelden, werden het al snel eens: Deal!
Op 29 juni 1996, halverwege de proloog, herinnerde ik Leblanc aan zijn belofte. We stonden op dat moment in de stromende regen echter niet in Den Haag, maar in Den Bosch. ‘Ah La Haye’, klonk het weemoedig. ‘Pauvre Fred’. Uitgerekend diens eigen stad had het licht op rood gezet, de politiek was er dwars voor gaan liggen.
‘Pauvre Fred’, zei Leblanc nog maar een keer, want de bekende televisieverslaggever kon er ook in Den Bosch niet meer bij zijn. Zijn makker was amper twee maanden daarvoor overleden.
Ik proefde aan de woorden van Leblanc hoe zeer hij zich door Den Haag in de steek gelaten voelde. Hij kon zich nog precies herinneren hoe hij zich voelde op het moment dat hij, twee dagen voor Kerstmis, Den Bosch had moeten bellen met de vraag of zij het van Den Haag wilden overnemen.
Tegen een machtige organisatie als de ASO zeg je geen ‘nee’, naar de ASO luister je en knik je dankbaar ‘ja’. Rotterdam en Utrecht gooiden er in de jaren die volgden een indrukwekkende lobby tegenaan. Leblanc en diens opvolger Christian Prudhomme werden niet meer teleurgesteld, laat staan afgewezen. Integendeel.
Die twee andere Nederlandse steden kregen, na vele jaren geduld en voortdurend achter de schermen druk bezig zijn, voor heel wat miljoenen meer hun ‘beloning’.
Wie veel door Frankrijk reist of heeft gereisd, kent de trotse volksaard. Wie de ASO kent, weet hoe zij regeren en geen tegenspraak laat staan tegenwerking dulden. De beste organisatie van minimaal de hele wielerwereld, want zo denken zij echt over zichzelf, wijs je niet af. Zoiets galmt daar in Parijs nog heel veel jaren na.