Open brief aan Arno Brok, burgemeester te Dordrecht

Uwe weledel geborene heer Brok,

Sta mij toe enkele woorden tot u als hoofd en verantwoordelijke van de gemeente waarin ik woon te richten. Uw optreden rondom de ramp in Moerdijk heeft mij in grote verwarring gebracht. Mijn hoofd zit inmiddels in een Gordiaanse knoop. Ik begrijp er niets meer van! Ik houd van het voorjaar. De overgang van donker naar licht, van korte naar lange avonden, van bedompt en stoffig naar fris en luchtig, heb ik altijd als mijn favoriete seizoen ervaren. Ik houd van de lente als de bomen kleuren, de vogels zingen, de ramen open kunnen en de verwarming uit. Maar hoe ziet onze lente er in de verre toekomst uit? Waait de westenwind straks nog dansend over onze mooie stad of brengt hij nog slechts begrafenismuziek met zich mee? Wanneer kan ik die ramen eigenlijk weer open zetten?

Toegegeven, dit alles is een beetje zwaar aangezet, maar ligt deze toon niet ook aan u en uw optreden de afgelopen dagen, week? Waar was u toen uw bevolking u voor het eerst, en misschien de enige keer in uw leven, echt nodig had? Toen u zich in de uitvoering van uw ambt geliefd had kunnen maken door, zoals het hoort, voor de uwen op te komen?

De afgelopen dagen werden in de ene na de andere gemeente informatieavonden gehouden, in Moerdijk voorop. Spoor ik niet helemaal? Ben ik blonder dan blond? Heb ik dat kaartje niet goed begrepen dat de windrichting en rookontwikkeling ten tijde van de ramp in Moerdijk illustreerde? Dat gaf toch aan dat alle troep helemaal niet naar Moerdijk, maar juist stoer en rechtstreeks richting Dordrecht koers zette? Ik heb dat kaartje zojuist voor de zekerheid nog maar even goed bekeken. Wij, de inwoners van uw stad, kregen de eerste en heftigste neerslag over ons heen.

Het werd die dag trouwens hier bij mij ook al opvallend vroeg donker. Maar ja, er gingen geen sirenes, er reden geen auto’s met waarschuwingen voorbij, dus het zou wel eens zo’n typische donkere wintermiddag kunnen zijn. Ik liet de hond uit, ik haalde mijn dochter op. En opeens kreeg ik sms’jes. Uit Groningen, uit Limburg, overal vandaan. Behalve uit Dordrecht. ‘Ben je binnen, heb je de ramen dicht, de ventilatiesystemen afgezet’? He? Hoezo? Waarom dan? Ik zette uit nieuwsgierigheid de televisiezender van Dordrecht aan. Niets aan de hand zo te zien, vrolijke muziek. Maar er kwamen meer sms’jes, mailtjes.

Het was al avond toen het tot me door begon te dringen dat wat er ‘aan de overkant’ was gebeurd bovenal een ramp voor ‘deze kant’ zou kunnen zijn. Wist ik veel dat er mensen die bij de gemeente werken inmiddels al naar vrienden ver weg waren vertrokken om het zekere voor het onzekere te nemen. Ik vertrouwde op u, heer Brok, burgervader van de gemeente die mij zo lief is, de stad waar niet alleen ik, maar ook een aantal van mijn kinderen leeft.

Toen ik op eigen onderzoek uit ging, hoorde ik dat u via persconferenties adviseerde om ramen en deuren te sluiten, om, nu al meer dan een week, de kinderen niet buiten te laten spelen. Om onze honden niet vrij rond te laten lopen. Om het vee binnen te houden. Om vooral niets uit eigen tuin te consumeren, ja om zelfs als we buiten waren geweest de voeten goed te vegen. Ik hoorde dat wederom niet van u, via een rondschrijven of bij een bewonersbijeenkomst, maar enkel en alleen via internet, via verslagen van persconferenties, in de dagen die volgden.

In roetdeeltjes in een gebied van tien kilometer van de brand is het zwaar kankerverwekkende dioxine is aangetroffen. De loodneerslag overtrof meer dan duizend keer de toegestane waarde. Niet goed voor gras en gewas, het veevoer, maar in Dordrecht, de stad die het eerst van alle plaatsen alles en dus het meeste over zich heen kreeg, worden de bewoners vooral dom en onwetend gehouden. Ik kijk elke ochtend naar de brievenbus. Genoeg post. Maar niet van u!

Gisteren zag ik bij Nieuwsuur Jacob de Boer, hoogleraar toxicologie, die uit de rapporten opmaakt dat Dordrecht het dichtst bij de bron van alle neergeslagen rotzooi zat. De woorden van De Boer doen mij trouwens goed. Eindelijk erkenning! We bestaan! Helaas niet dankzij u!

De jaren zullen ons leren wat deze dagen nu nog niet weten. Worden het tijden met een hoog kwakkelgehalte voor de bewoners van uw stad? Jaren met te veel nacht en te weinig zon? De waarheid houdt op waar de leugen begint. Blijkt straks het bagatelliseren en verzwijgen van de waarheid uw grootste leugen te zijn? Kunt u over tien jaar nog in de spiegel kijken? Hoe ziet ons voorjaar er dan uit? Mijn hoofd zit in een Gordiaanse knoop en wat doet u met deze verwarde burger van uw gemeente? U trekt die knoop alleen maar strakker aan.

Guido Bindels
(verwarde inwoner van Dordrecht)